Kijken hoe je samen tot oplossingen kunt komen die voor iedereen werkbaar zijn

Mogelijke wijziging fietsparkeernormen
In Haarlem gelden voor eigenaren van woningen/appartementen fietsparkeernormen. Dat wil zeggen dat er een verplichting is om, afhankelijk van de oppervlakte van het vastgoed, een x aantal inpandige fietsparkeerplekken te realiseren. In de binnenstad, waar veel wonen boven winkels plaatsvindt, is dat echter niet altijd haalbaar. De VEBH zet zich namens haar leden in om dit op te lossen, in samenspraak met de gemeente Haarlem.

Flip Nellissen heeft bij de gemeente Haarlem binnen het team economie ‘de binnenstad’ als aandachtsgebied. Dat betekent dat hij voor de VEBH vaak eerste aanspreekpunt is bij de gemeente. Andersom is de VEBH voor Nellissen een belangrijke gesprekspartner, zo vertelt hij. “Gezamenlijk kijken we of en waar het mogelijk is om barrières weg te werken of zaken te verbeteren. Daarbij zijn soms natuurlijk tegenstrijdige belangen, maar de inzet vanuit de gemeente is om vooral samen te kijken hoe tot oplossingen te komen. Dat wil niet zeggen dat we als gemeente altijd álles op kunnen lossen. Maar wel kijken wat er nodig is, waar men tegen aanloopt en hoe de juiste  partijen bij elkaar kunnen worden gebracht.”

Rondom het fietsparkeren hebben er diverse brainstorms plaatsgevonden, met Nellissen en collega’s, VEBH-bestuursleden en VEBH-expertlid Judith Groen, senior adviseur commercieel vastgoed. Nellissen: “Stel je hebt vastgoed in de binnenstad met beneden een winkel en boven twee woningen van zo’n 75 vierkante meter elk. Dat zou betekenen dat je in 8 of 9 fietsparkeerplaatsen moet voorzien, bovendien op het eigen perceel. Gezien de fietsenproblematiek zijn we het met elkaar eens dat we die fietsen niet in de openbare ruimte willen hebben. De uitdaging hierbij is dus dat het vaak niet haalbaar is om voldoende inpandige fietsparkeerplekken te realiseren maar er vooralsnog binnen het beleid geen alternatieven, zijnde niet in de openbare ruimte, voorhanden zijn.”

Waar naar aanleiding van de gesprekken tussen gemeente en VEBH naar wordt gekeken, is of het beleid kan worden aangepast. Bijvoorbeeld door de inpandige fietsparkeerplaatsen in een straal van 200 meter rondom het vastgoed te realiseren, door het realiseren van gezamenlijke fietsenstallingen met andere vastgoedeigenaren of door met (parkeer)abonnementen te werken in bestaande fietsenstallingen. Nellissen: “De politieke besluitvorming moet nog plaatsvinden en ik kan daar uiteraard niet op vooruitlopen of toezeggingen doen. Maar we zullen ons wel maximaal inspannen om met oplossingen te komen die voor vastgoedeigenaren werkbaar zijn vanuit het gezamenlijke uitgangspunt: geen fietsen in de openbare ruimte. Daarin is de VEBH als vertegenwoordiger en belangenbehartiger dus ons aanspreekpunt en gesprekspartner en wat ons betreft is dat een prima en constructieve samenwerking.”